Liesbeth en Niels, Klaas, Leo en Bill. Een gezellig gezin uit Runkst. Kunst aan de muren, boeken op de planken en in de hoek een Alocasia Zebrina.
“Onze jongste, Bill, is 4 maanden oud. We krijgen veel bezoek en iedereen vraagt naar Bill en hoe het gaat. Tot ze de plant zien. Ik heb het gevoel meer over onze Alocasia gepraat te hebben dan over Bill.”
Net zoals bij een baby, heeft het hele gezin moeten wennen aan de komst van de Alocasia. En de plant moest haar eigen plekje duidelijk veroveren.
“De zoektocht naar een goed plekje voor haar heeft ongeveer een week geduurd. In het midden van onze living was te weinig zonlicht en ging ze wat sip hangen. De Alocasia mag veel indirect zonlicht hebben en best ook enkele uren direct zonlicht op een dag. We hebben ons hele huis afgesleurd met de plant en uiteindelijk ondervonden we dat ze aan het raam het beste groeide en bloeide. Veel licht daar, niet te veel hete zon.”
“Hele dagen olifanten nadoen als ze langs die plant zaten.”
Een nieuw gezinslid zonder handleiding vereist wat zoekwerk op het internet.
“Die Eames olifant hadden we al en we ontdekten dat de Alocasia als bijnaam de “Olifantsoor” heeft. Al vonden we de naam Alocasia Zebrina meer aan een zebra doen denken. Maar de jongens vonden dat geweldig! Hele dagen olifanten nadoen als ze langs die plant zaten. Op die momenten hunker je bijna naar een gewoon huilende baby.”
Een Alocasia heeft veel water nodig om bijzonder groot te kunnen worden. Liesbeth gebruikt haar vingers om te checken of de potgrond vochtig blijft.
“Water geven doe ik vrij nauwkeurig. Het water moet lauw zijn, niet te warm, niet te koud. Ook niet te veel en niet te weinig, ongeveer één keer per week. Dat voelt echt als de juiste papjes en flesjes voor een baby vinden. En ook bij de plant gebruik ik een nattig doekje om de bladeren te bevochtigen. In het regenwoud is het immers vochtig en ik wil die plant echt thuis laten voelen.”
Klaas en Leo roepen de plant de hoogte in na het water geven. Zij hopen op een mooie morgen een heuse jungle in hun huis aan te treffen.
“De jongens kijken om de zoveel dagen of de bladeren al groot genoeg zijn om als paraplu te gebruiken. In het regenwoud, worden die bladeren tot anderhalve meter groot en schuilen de mensen er onder als het regent.”
Al hopen Liesbeth en Niels zelf dat het zo geen vaart zal lopen met de Alocasia.
“Over twee jaar ongeveer verhuizen we naar ons nieuwe, grotere huis. En net dan is het ideale moment om de plant te verpotten zodat hij meer ruimte heeft om te groeien. Drie zonen en een plant die hopelijk even snel opgroeien.”
Wat als vader en moeder nog eens verhuizen naar het buitenland voor het werk?
“Onze Alocasia komt oorspronkelijk uit India. Wie weet zoeken we zijn collega’s daar ooit op. De jongens zouden het in ieder geval geweldig vinden om de gigantische versie te zien. Tot dan kunnen ze dromen van een reuzenplant in huis. En we moeten van een mug geen olifant maken: de plant vindt zo een nieuwe thuis, want onze bezoekers willen hem nu al vaak mee nemen.”
En het gezin lijkt compleet, met plant, zonen, vader en moeder.
“Voorlopig hebben we genoeg aan onze twee olifanten als huisdier. De Alocasia is ook niet helemaal veilig met een kat in de buurt. Die stengels zijn een beetje giftig na het snoeien en we willen de dood van een huisdier niet op ons geweten hebben.”
fotografie: Renaat Nijs
tekst: Cleo Hendriks